Jeugdwet: keuzevrijheid voor een persoonsgebonden budget (PGB)


keuze vierkant

Als een gemeente een jeugdhulpvoorziening toekent op basis van de Jeugdwet, dan kan die worden verstrekt via een door de gemeente gecontracteerde aanbieder (Zorg in Natura), of middels een persoonsgebonden budget (PGB) waarmee iemand de hulp zelf kan inkopen. In de praktijk blijkt dat gemeenten nogal eens aanvragen voor een PGB afwijzen, omdat ze vinden dat de aanvrager gebruik moet maken van Zorg in Natura. Een recente uitspraak van de Rechtbank Overijssel maakt duidelijk dat dit niet zomaar kan en dat de keuzevrijheid van ouders vergaand is.

Afwijzing PGB omdat gecontracteerde aanbieder passend zou zijn
Het gaat om de uitspraak van de Rechtbank Overijssel van 29 september 2017. In deze zaak wilden de ouders graag met een PGB vertrouwde jeugdhulp blijven inkopen voor hun twee kinderen. De gemeente wees dit af en verwees naar een gecontracteerde aanbieder. Volgens de gemeente hadden ouders onvoldoende gemotiveerd dat deze aanbieder de hulp niet zou kunnen bieden en dat ze in plaats daarvan een PGB zouden moeten krijgen om zelf een aanbieder te kiezen.

De ouders waren het daarmee niet eens. Zij kregen gelijk van de Rechtbank. In de uitspraak wordt gewezen op artikel 8.1.1 lid 2 onder c Jeugdwet. Daaruit volgt dat de gemeente een PGB verstrekt voor de toegekende jeugdhulpvoorziening, als de jeugdige of zijn ouders zich gemotiveerd op het standpunt stellen dat zij de individuele voorziening in natura niet passend achten.

Plicht van ouders: oriënteren op de aangeboden voorziening in natura
Hoe vergaand is die motiveringsplicht? De rechter legt deze bepaling als volgt uit en beperkt daarmee de afwijzingsmogelijkheden voor de gemeente: ‘Naar het oordeel van de rechtbank houdt dit in dat verweerder niet moet beoordelen of de aangeboden individuele voorziening al dan niet passend is, maar moet beoordelen of ouders zich gemotiveerd op het standpunt hebben kunnen stellen dat de individuele voorziening die wordt geleverd door een aanbieder niet passend is.’ In deze situatie gaven ouders samengevat de volgende redenen voor hun wens voor een PGB: de door de gemeente aangedragen aanbieder was niet passend vanwege gebrek aan aansluiting bij de problematiek van de kinderen en omdat de kinderen juist baat bleken te hebben bij de vertrouwde hulpverlening die eerder al met een PGB werd ingekocht.

Volgens de Rechtbank is daarmee (in het geval van dit gezin) een meer dan voldoende motivering gegeven. Deze uitspraak laat zien dat weliswaar van belang is dat ouders merkbaar hebben nagedacht over of de door de gemeente aangedragen aanbieder passend is, maar dat als daaraan voldaan is de gemeente een PGB niet kan weigeren. Dit sluit trouwens aan bij de Memorie van Toelichting van de Jeugdwet (p.82): daar staat in dat voldoende is dat ouders zich voldoende hebben ‘georiënteerd’ op de voorziening in natura.


Bron: sociaalweb.nl


Lees meer >>

Agenda